De oliebol en appelflap

O vanboven witbestoven oliebol
Kijk hoe glimmend ligt u daar.
U die telkenjare steeds van zessen klaar,
en recht door zee, nooit vraagt
om een bede aan uw heldenrol.
maar slechts gloed- en ook verwachtingsvol
daar ligt, zonder gemor, te wachten op het einde.
 
Nee, dan de appelflap,
die fariezeese tegenhanger
Dat ding, die van de weeromstuit
onzichtbaar gevuld met wat, ja wat ?,
men zegt wel appel, maar het kan van alles wezen.
Want door die verdachte vormeloze flap
die zich zo ogenschijnlijk niet laat lezen,
onstaat wel haast en als vanzelf
besmuikt geroddel en vuige achterklap.
Ze mogen dan misschien wel smakelijk wezen,
maar in hun vermaledijde vorm
zijn zij als het ware
de nsb-ers onder de de frituur
van het oude jaar.